Voordat je begint met piano leren spelen, moet je een beetje bekend raken met wat het voor instrument is. Sommige piano’s staan rechtop, deze zijn meestal grote, zware, verticale kasten. Ze zijn meestal 90 tot 130 centimeter lang. Spinetten zijn de kortste piano’s, met een lengte van 90 tot 100 centimeter. Een studiopiano is ongeveer 110 centimeter lang.
Piano of een vleugel?
Als je mogelijkheid hebt om op een vleugel te spelen, zal je merken dat de klank beter is en het instrument aanslag-gevoeliger. Vleugels zijn horizontale, of liggende piano’s. De snaren in de kast zitten horizontaal. Bij staande piano’s zitten de snaren verticaal. De piano zal een soort rekje hebben waar je je bladmuziek op kunt zetten. Vaak kun je deze in- en uitklappen en zit hij dus verstopt. Als je klaar bent om te spelen, klap hem dan uit. Er moet ook een pianokruk voor je zijn om op te zitten. Zet de kruk zo neer dat je alle toetsen van de piano kunt aanraken, van links naar rechts. Ga niet te dicht op of te ver weg van de toetsen zitten.
De pedalen van de piano
Er zullen pedalen zijn onder aan de piano, waar je voeten ook zitten. Als je nog maar net begint hoef je deze nog niet te gebruiken. Als je wat beter kan spelen, kan je deze pedalen gebruiken om sommige klanken te verlengen, of andere klanken te verkorten. Het gedeelte van de piano dat het belangrijkste is bij het leren van het spelen zijn natuurlijk de toetsen op het toetsenbord. Deze is gemaakt van witte en zwarte toetsen die van links naar rechts over het toetsenbord lopen. Deze toetsen zitten niet helemaal precies om en om op het toetsenbord.
Zwarte en witte pianotoetsen
Als je goed kijkt, zal je zien dat de zwarte en witte toetsen een bepaald patroon vormen dat zich steeds herhaalt. Het patroon bestaat uit zeven witte toetsen en vijf zwarte toetsen in een bepaalde volgorde. Tussen eerste toon en de laatste toon bij dit patroon zit een interval. Een interval is de muzikale afstand tussen twee tonen. Dit specifieke interval noemen we een octaaf. De toetsen zitten op het toetsenbord, met de laagst klinkende toon links en de hoogst klinkende toon rechts. Van links naar rechts is elke witte of zwarte toets een halve toon hoger dan de toets ervoor. Voor een hele toon moet je dus twee toetsen omhoog (of omlaag). Probeer eens wat halve tonen en wat hele tonen. Als je dit een beetje oefent, kan je het verschil tussen deze twee intervallen al snel horen.
Hele en halve tonen
Probeer ook eens andere intervallen om te horen hoe die klinken. Let altijd op hoeveel hele of halve tonen je omhoog of omlaag gaat. Maak dezelfde intervallen op verschillende plekken op je toetsenbord. Probeer octaven. Dit kan je doen door een toets te kiezen en daarbij dezelfde te zoeken in het eerstvolgende patroon. Al snel kan je heel snel verschillende octaven spelen. Dit is bij elk soort pianospel erg handig (net als bij orgel). Nu dat je een beetje bekend bent met de piano als instrument, wordt het tijd dat je gaat leren hoe je het kunt gebruiken om muziek mee te maken. Er is veel dat je moet leren, maar je kan al snel beginnen met makkelijke liedjes. Het kost alleen wat tijd en moeite, voor je het weet speel je liedjes waar je vrolijk van wordt. Wat begint met een paar noten, kan uitlopen op een leven lang plezier van de piano.